Grafieken: Wanneer gebruik je welke grafiek?
Wanneer je gegevens wilt tonen, kun je dat in een tabel doen. Maar je kunt het ook visualiseren. En meestal zegt één plaatje meer dan duizend woorden. Het is dan ook prettig om gebruik te maken van grafieken. Er zijn echter heel veel verschillende soorten grafieken. En wanneer je welke grafiek moet gebruiken lijkt wel een schot in het donker. Er zijn echter wel handvatten wanneer je welke grafiek het beste kunt gebruiken.
Verschillende grafieken
Er zijn verschillende soorten grafieken te onderscheiden. Elke grafiek heeft zijn voor- en nadelen. Er zijn grafieken die je in een oogopslag kunt lezen en grafieken waar je al wat meer grafieken voor gezien moet hebben voordat je snapt wat er staat. Hieronder de meest voorkomende grafieken, met handvatten wanneer je welke grafiek het beste kan gebruiken.
Gauge chart of metergrafiek
De Gauge chart laat één enkele meetwaarde zien. De grafiek toont de meetwaarde in een meter. Je kan zien of de waarde goed, slecht of gemiddeld is. Hierdoor is de metergrafiek een perfecte grafiek voor rapportages waarmee in één oogopslag gezien moet worden hoe de prestatie indicatoren het doen. De Gauge chart wordt vaak gebruikt in dashboards. Vaak worden verschillende metergrafieken bij elkaar gezet zodat de analist kan controleren hoe het over het algemeen gaat.
Vaak worden de stoplichtkleuren gebruikt:
- Rood: de prestatie-indicator scoort slecht
- Geel/oranje: de prestatie-indicator zit in de gevarenzone.
- Groen: de prestatie-indicator scoort goed
Omdat de Gauge chart slechts één enkele meetwaarde laat zien, is het prettig wanneer er door geklikt kan worden. Door op de grafiek te klikken worden dan andere grafieken getoond, waarmee geanalyseerd kan worden waarom de prestatie-indicator slecht, of juist goed, scoort.
Bar chart of staafdiagram
Met een staafdiagram kan je een of meerdere meetwaardes afzetten tegen een dimensie. Zo kan je inzicht krijgen in de verhouding van de dimensie ten opzichte van de meetwaarde. De staven kunnen horizontaal (X-as is de meetwaarde en Y-as is de dimensie) of verticaal (X-as is de dimensie en Y-as is de meetwaarde) worden gezet.
Let wel op wanneer je de dimensie tijd gebruikt in de grafiek. Wanneer de dimensie tijd op een hoog niveau gebruikt wordt, bijvoorbeeld op jaar, en er zijn relatief weinig jaren te tonen, dan is het gebruik van een staafdiagram prima. Wanneer er echter veel content getoond moet worden, bijvoorbeeld alle winst, per dag van de afgelopen twee jaar, dan kan je beter een lijndiagram gebruiken.
Verschillende staafdiagrammen
- Er zijn enkele staafdiagrammen die een enkele meetwaarde afzetten tegen een dimensie. Je kan bijvoorbeeld de meetwaarde omzet afzetten tegen de dimensie tijd of provincie.
- Er zijn ook gestapelde (stacked) staafdiagrammen. In dit soort diagrammen kan je meerdere meetwaarden afzetten tegen een dimensie. Je kan bijvoorbeeld de omzet, de winst en de inkoopprijs van een product (= meetwaardes) afzetten tegen de dimensie product of productgroep.
Line chart of lijndiagram
Een lijndiagram lijkt qua gebruiksmogelijkheden veel op de staafdiagram. Ook bij een lijndiagram worden een of meerdere meetwaardes (Y-as) afgezet tegen een dimensie (X-as). De lijndiagram wordt echter vaak gebruikt om een trend aan te geven. Vaak ligt de volgorde van de dimensie vast, er is een logische volgorde, bijvoorbeeld bij de dimensie tijd. Aan de hand van de lijn kan de grafiek (eventueel) worden geëxtrapoleerd.
Ook wanneer meerdere dimensies met elkaar vergeleken moeten worden is een lijndiagram prettiger leesbaar dan een staafdiagram. Er kunnen namelijk meerdere lijngrafieken in een enkele grafiek getoond worden. Zo kan bijvoorbeeld de omzet (=meetwaarde) per maand (=dimensie) over verschillende jaren (=dimensie) met elkaar vergeleken worden. Er worden dan meerdere lijnen getekend: een lijn ‘omzet per maand voor jaar A’, een lijn ‘omzet per maand voor jaar B’, etc.
Pie chart of cirkeldiagram
Een cirkeldiagram wordt gebruikt om in een oogopslag te laten zien wat de verhoudingen zijn van een meetwaarde behorende bij een dimensie.
Er wordt een cirkel getekend. De hele cirkel staat voor 100%. De meetwaarden krijgen procentueel gezien een deel van de cirkel. Een voorbeeld: 3 supermarktketens zorgen voor de omzet van een bedrijf. In een cirkeldiagram kan nu de omzet van de drie ketens geplaatst worden. Elke keten krijgt een eigen part, deel, van de cirkel.
Gebruik de pie chart niet wanneer er te veel partjes in de cirkel getekend moeten worden. De pie chart wordt dan te overzichtelijk. Ook wanneer verwacht kan worden dat de partjes ongeveer even groot gaan worden, is het beter geen pie chart te gebruiken. Plaats in elk geval niet meerdere pie charts in een rapport. Dit komt de duidelijkheid van het rapport anders niet ten goede.
Scatter chart of spreidingsdiagram
Een spreidingsdiagram wordt gebruikt om de relatie tussen twee of zelfs drie dimensies te tonen. De grafiek toont een X- en een Y- as met hierop bollen in verschillende kleuren. De Y-as toont de meetwaarde, bijvoorbeeld de omzet. De X-as toont een dimensie, bijvoorbeeld de maanden van het jaar. De verschillende bollen tonen een tweede dimensie: voor elke productgroep wordt een aparte bol getoond. Als eventuele derde dimensie kan de grootte van de bollen worden aangepast: hoe groter de waarde, hoe groter de bol ten opzichte van de anderen wordt getekend.