Datavisualisatie tips
Datavisualisatie zorgt ervoor dat mensen gegevens beter kunnen interpreteren. Het is echter heel erg belangrijk hoe de gegevens gepresenteerd worden. Wanneer je gegevens wilt tonen, kun je dat in een gegevenstabel doen. Maar je kunt ook gebruik maken van grafieken in rapportages. Dit visualiseren is zeer krachtig. Er kunnen trends worden ontdekt die anders in de hoeveelheid gegevens niet makkelijk naar voren zouden zijn gekomen. Mensen kunnen door te visualiseren makkelijker conclusies trekken. Maar pas hier ook mee op: door een verkeerde visualisatie kunnen ook verkeerde conclusies getrokken worden!
Sommige visualisaties zijn beter dan andere visualisaties. Hieronder worden enkele tips gegeven waardoor de visualisaties verbeterd kunnen worden.
Gebruik geen 3-D
Een 3-D-grafiek ziet er op het eerste gezicht erg leuk uit. Maar deze grafieken kunnen ook erg verwarrend zijn. Doordat de grafiek in een 2-D-vlak wordt getekend, moet er perspectief gebruikt worden. Hierdoor wordt de informatie op de achterste as kleiner afgebeeld dan de informatie op de voorste as. Hierdoor zou het over kunnen komen dat de informatie op de achterste as minder belangrijk is dan die op de voorste as, terwijl dit niet het geval is. Vermijd daarom zoveel mogelijk de chique uitstraling van de 3-D-grafiek.
Hou het simpel
Probeer niet te veel informatie in één rapport te stoppen. De gebruiker van het rapport zal volledig de weg kwijtraken en hierdoor misschien wel verkeerde conclusies trekken. Toon niet te veel dimensies in één grafiek. Maak hiervoor verschillende grafieken aan.
Mensen kunnen ongeveer negen items tegelijkertijd overzien. Zorg er dus voor dat er niet meer dan negen simpele grafieken (zoals een gauge chart of metergrafiek) op een dashboard staan. Geef de gebruiker de mogelijkheid om door te klikken op de meter wanneer hij vragen heeft over de informatie die de meter biedt.
Maak eenduidige grafieken. Wanneer de gebruiker moet raden naar de inhoud of de betekenis van grafiek, kan de gebruiker ook zijn verkeerde conclusie trekken.
Gebruik weinig cirkeldiagrammen
Vaak willen mensen cirkeldiagrammen zien. En soms zijn ze ook handig om informatie weer te geven. Er zitten echter wel wat haken en ogen aan het gebruik van cirkeldiagrammen.
- Cirkeldiagrammen worden vaak rommelig wanneer er teveel secties worden getoond. Hou als vuistregel aan dat er voor een overzichtelijke cirkeldiagram er maximaal vijf secties getoond mogen worden.
- Mensen vinden het moeilijk om de grootte van een taartpunt goed in te kunnen te schatten.
- Een cirkeldiagram heeft geen schaalverdeling zoals een grafiek een X- en een Y-as heeft. Hierdoor is het ingewikkeld om goed de verdeling van het cirkeldiagram te kunnen inschatten
- Cirkeldiagrammen worden vaak chique gemaakt. Vaak worden dit soort grafieken in 3-D-perspectief geplaatst of wordt er een ‘glimmende’ grafiek van gemaakt. Zoals hierboven al is gezegd: hou het simpel.
Geef de grafiek een titel
Een naam geven aan de grafiek kan de grafiek al flink verduidelijken. Door het lezen van de titel kunnen de gebruikers al de gegevens identificeren, zonder verder te kijken. Hierdoor kan de gebruiker veel tijd besparen.
Label de assen
Een hele simpele, maar doeltreffende tip: label de assen. Hierdoor wordt de grafiek een stuk duidelijker en eenduidiger. Laat de gebruiker niet gissen naar de inhoud van de grafiek. De titel van de grafiek is vaak niet voldoende om de grafiek te begrijpen.
Label de grafiek
Vaak wordt een legenda gebruikt om de verschillende dimensies uit elkaar te houden. Wanneer er veel dimensies worden gebruikt, moeten er vaak kleuren gebruikt worden die in het kleurenspectrum dicht bij elkaar liggen. Hierdoor wordt de grafiek minder leesbaar. Daarnaast moet ook bedacht worden dat niet iedereen alle kleuren kan onderscheiden, denk aan kleurenblinde mensen. Het is daarom beter om kleuren van de lijnen of staven niet alleen in de legenda te verklaren, maar ook labels op de secties zetten waar ze bij horen. Hierdoor kan de gebruiker de grafiek sneller interpreteren en is er minder kans op fouten.
Kies de kleuren met zorg
Kies kleuren die bij de grafiek passen. Gebruik bijvoorbeeld groen voor positief en rood voor negatief. Gebruik ook geen kleuren die in het kleurenspectrum dicht bij elkaar liggen. Let ook op kleurgebruik voor kleurenblinde mensen.
Gebruik in elk geval zo min mogelijke secties, waardoor er zo min mogelijk kleuren gebruikt hoeven te worden. Hoe simpeler de grafiek, hoe makkelijker de grafiek te interpreteren is.