Tim Berners-Lee: 'vader van het web'
De bedenker van het Worldwide Web, is de relatief onbekende Britse natuurkundige Tim Berners-Lee. Eind jaren tachtig ontwierp hij een nieuwe manier om via computers samen te werken. Meest gestelde vraag aan Berners-Lee: "Waarom bent u niet schatrijk?"
Het is iets dat weinigen zich nog beseffen. Maar het internet bestond al ver voor 1994. Maar niemand kende het. Internet was destijds met name geschikt voor karakter-gebaseerde toepassingen zoals email, chat-kanalen en nieuwsgroepen. Verder was het handig voor
file-transfer tussen computers. Mooi opgemaakte, kleurige grafische pagina's bestonden niet.
Slechts computerdeskundigen en een kleine kring enthousiastelingen waren op de hoogte van het bestaan van een wereldwijd computernetwerk. De echte doorbraak naar het grote publiek kwam pas toen Tim Berners-Lee er zich mee ging bemoeien. Hij kwam met het concept van mooie grafische webpagina's met daarop plaatjes, tekst en - het allerbelangrijkste -
links naar andere pagina's.
Deeltjesversneller
Het begon allemaal in 1989. Berners-Lee werkte als softwareconsultant voor het Cern (Conseil Européen pour la Recherche Nucleaire) in Genève, waar men onderzoek doet naar de kleinste deeltjes die we in de natuur kennen. Het centrum is ondermeer bekend van de deeltjesversneller die is aangelegd in een kilometerslange cirkelvormige tunnel uitgehakt in de Alpen. Berners-Lee deed een voorstel voor een project waarbij een hypertext-achtige (hypertext maakt gebruik van links) toepassing gebruik maakt van het Cern computernetwerk. Het voorstel belandde op een stapel en Berners-Lee was bang dat het daar nooit meer van af zou komen als hij niet met een werkend prototype kwam. Daarom schreef hij de eerste rudimentaire webbrowser annex editor en de eerste World wide web-server. Dat alles vond plaats in oktober en november van het jaar 1990. "Erg moeilijk was het niet", zegt Berners-Lee. "Ik maakte gebruik van de Next Step, objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving (van Steve Jobs bedrijf Next)."
Begin 1991 maakte Berners-Lee de eerste specificaties voor de onderdelen van het Web: url, http en html. HTML of hypertext markup language is de code waarmee webpagina's kunnen worden opgemaakt. HTTP of hypertext transfer protocol is het systeem waarmee documenten naar elkaar verwijzen. URL of universal resource locator is het adressysteem waarmee men namen geeft aan een website.
Verspilling
Hoe kwam Beners-Lee ertoe om het Web te bedenken? In de eerste plaats vond hij dat er te veel informatie werd verspild. Berners-Lee stelde zich een wereld voor waarin onderzoekers zouden kunnen samenwerken met behulp van het internet. "Het was iets dat ik voor mijn eigen werk nodig had", zegt hij. "De onderzoeksteams van Cern zijn samengesteld uit een grote verscheidenheid aan slimme en creatieve mensen afkomstig van instituten over de gehele wereld. Als die onderzoekers samenwerken aan een project neemt de complexiteit toe. Ik vond het moeilijk om in de gaten te houden wat er allemaal gebeurde en wat verband hield met elkaar. Daarom schreef ik een computerprogramma, Enquire, dat hypertekst-kenmerken had. Daarmee was het mogelijk om direct naar een referentie of een document te springen. Ik vond dat erg bruikbaar. Zo kon ik mijn eigen werk goed bijhouden. Het systeem werkte, maar voldeed nog niet helemaal. Ik wilde ook toegang tot informatie van anderen. Ik wilde dermate makkelijke software, dat iedereen ermee overweg zou kunnen."
Groots
Een veelbelovend plan zo leek het, maar toch was het voor Berners-Lee moeilijk om zijn superieuren te overtuigen van het nu nut van het web. Zijn eerste onderzoeksvoorstel werd niet gehonoreerd. Daarop diende hij ijskoud exact hetzelfde voorstel nogmaals in. Toen vond het idee opmerkelijk genoeg wel genade in de ogen van de mensen die over dergelijke dingen beslissen. Het Worldwide web was geboren. Het bleef daarna nog enige tijd stil, maar in 1993 stormden opeens vier mannen de kamer van Berners-Lee binnen. Het waren werknemers van Digital Equipment (inmiddels overgenomen door HP). "Wij willen ons hele bedrijf rond Internet het World Wide Web gaan bouwen, zeiden ze. "Wij hebben begrepen dat de specificaties van het Web ergens op een schijfje staan en dat jij dat schijfje hebt."
Berners-Lee was op iets groots gestuit, zo besefte hij. De reguliere computerindustrie begon interesse te tonen voor zijn Web. Omdat Berners-Lee standaarden belangrijk vindt, richtte hij het World Wide Web Consortium (W3C) op: een organisatie zonder winstoogmerk die probeert standaardisatie in de protocollen tot stand te brengen. Leden van het consortium zijn bijna alle grote computer- en softwareleveranciers. Ook wetenschappelijke instellingen en webgebruikers kunnen lid worden. In principe zou zelfs een individu, mocht hij de duizenden dollar lidmaatschapgeld willen neertellen, kunnen bepalen in welke richting het Web zich ontwikkelt.
Angst
Berners-Lee grote angst is dat het Web uiteenvalt in verschillende delen. Een angst die te begrijpen valt als men de standaardisatiestrijd ziet is losgebrand tussen Microsoft, Google, Mozilla (Firefox), Apple, Adobe en Opera. De belangen zijn groot. Wie de standaarden voor het web beheerst, beheerst het Web en daarmee een grote toekomstige inkomstenstroom. De browsermakers komen voortdurend met features die niet standaard zijn.
De aanbevelingen en standaarden die W3C ondersteunt zijn fabrikant-onafhankelijk en moeten de belangen dienen van alle leden van het W3C. Als er bij het uitwerken van een nieuwe standaard problemen ontstaan, is het uiteindelijk nog steeds Tim Berners-Lee zelf die het Salomons-oordeel velt. Echte macht heeft W3C niet. Men kan leden niet dwingen zich aan een standaard (zoals HTML 5) te houden.
Terug naar de oorsprong van het web. Hypertext is geen nieuw idee. In de jaren veertig kwam een zekere Vannewar Bush er al mee. Twintig jaar later Ted Nelson onder de naam Xanadu een wereldwijk hyptertext-systeem te bouwen. Het ambitieuze Xanadu project strandde niet in de laatste plaats omdat Nelson er geld aan wilde verdienen. In de jaren tachtig bestonder er diverse hypertext achtige programma's. Ze hadden allemaal een groot nadeel. Ze werkten met een centrale database die alle links, de verwijzingen, administreerde. Daarom beperkte een hypertext-systeem zich bij voorkeur tot een enkele computer of tot een lokaal netwerk. Een wereldwijd systeem waarbij mensen naar files op andere computers konden verwijzen zou te complex worden. Berners-Lee besefte dat zonder die database ook een hypertext systeem gebouwd kon worden. Het nadeel is dat een link soms niet werkt (dode link). Maar dat kleine nadeel weegt niet op tegen het enorme voordeel dat je kunt verwijzen naar iets anders zonder daar toestemming voor te vragen. Bovendien is het Web oneindig uitbreidbaar.
Naamgeving
Tim Berners-Lee is ook verantwoordelijk voor de naamgeving van het Web. Even speelde hij nog met de "The Information Mine" afgekort TIM. Maar dat viel af. Berners-Lee vond het te onbescheiden.Vervolgens bedacht hij World Wide Web, WWW. Zijn vrouw en zijn collega's vonden het een bespottelijke naam. In het Engels duurt het langer om de afkorting uit te spreken dan de volledige naam. Maar juist het driemaal herhaalde "dobbeljoe" beklijft. Het was de ultieme marketing en
branding. Zo kreeg talkshowhost David Letterman er maar geen genoeg van om zijn webadres in zijn show te herhalen.
Een paar dingen hebben Berners-Lee achteraf verbaasd. Bijvoorbeeld HTML. Het is nooit de bedoeling geweest dat gebruikers zich daarmee zouden gaan bezighouden. Hij had er op gerekend dat er direct genoeg makkelijk HTML-editors op de markt zouden komen die het makkelijk maken om een webpagina te maken. Pas heden ten dage lijkt dat probleem opgelost met initiatieven als Wordpress, Squarespace en Blogger. Het Web is daardoor heel lang eenrichtingsverkeer gebleven. Met de komst van sociale media (Facebook, Twitter, Flickr, Soundcloud) lijkt dat probleem ook opgelost.
Berners-Lee maakt zich verder zorgen over de betrouwbaarheid van het Web. Nu het een breed medium is geworden, gaat het steeds meer op de normale samenleving lijken. Het kleine groepje natuurwetenschappers van het Cern is uitgegroeid tot een miljardenpubliek. Het is nodig dat mensen weer vertrouwen in het Web krijgen. Je wilt weten of de informatie die je leest ook werkelijk afkomstig is van diegene die zijn naam eronder zet. Berners-Lee heeft daarvoor een oplossing. "Op de browser moet een "oh yeah?" knop komen. Als ik twijfel heb over de afzender druk ik op die knop om zijn betrouwbaarheid te controleren. Berners-Leen denkt dat digitale sleutel en handtekeningen daarvoor ingezet kunnen worden.
Jacht
Over de negatieve kanten van het Web kan Berners-Lee laconiek zijn. Dat zoekmachines niet direct met de gezochte informatie komen, is een probleem, maar niet onoverkomelijk. Tot mensen die klagen over het (soms) lage niveau van informatie op het Web zegt hij: "Vraag je eens af hoe het komt dat je voortdurend rotzooi leest. Een verwijzing, een link naar een andere website, zegt ook iets over de kwaliteit van de informatie. De les voor mensen die websites maken, zou moet zijn dat verwijzingen minsten zo belangrijk zijn als de informatie zelf. Papieren publicaties bouwen hun reputatie ook zo op. Ze maken gebruik van betrouwbare bronnen."
Berners-Lee had mogelijk enkele honderden miljoen dollars kunnen verdienen als hij het had aangedurfd om een bedrijf te starten. Hij heeft het wel overwogen. Er was al een naam verzonnen: Websoft. Maar Berners-Lee heeft er vanaf gezien om het standaardiserings proces niet in de wielen te rijden. "Ik blijf liever boven de partijen staan." Mogelijk is het juist. Maar het zijn nu anderen die met winst er vandoor zijn gegaan. Bijvoorbeeld Marc Andreessen en Jim Clark (van de eerste succesvolle browers Netscape). Jim Clark verdiende in 1995 een kleine zeshonderd miljoen dollar met de beursgang van Netscape. Jim Clark zou zijn in Nederland gebouwde luxe jacht misschien maar Tim (Berners-Lee) moeten noemen.