Computerpioniers: De MSX-standaard

Individuele computers
Nadat de grote mainframes in bedrijven gemeengoed geworden waren, kwam de trend naar individuele computers op gang. Eind jaren 70 waren daar de Apple II, de Commodore PET en de Altair 8000. In 1981 kwam IBM met de Personal Computer, die uiteindelijk de standaard voor bedrijven zou zetten.De thuisconsument
Nu consumenten steeds meer gewend raakten aan computers begon zich een nieuwe markt af te tekenen. Zou de consument thuis ook met een computer willen werken? Het was duidelijk dat de doorsnee gebruiker niet zat te wachten op een scherm met enkel witte lettertjes op een zwarte achtergrond. Er moest wat te zien zijn, er moest iets gebeuren en liefst moest er nog geluid zijn ook. Dat figuren en kleur op het scherm belangrijk zou zijn om de consument over de streep te trekken was duidelijk. Ook duidelijk was, dat de consument geen duizenden guldens (in die tijd, nu zouden we natuurlijk over euro's spreken) over zou hebben voor een obscuur apparaat waar je niet zoveel mee zou kunnen. Dat betekende dat het systeem zo eenvoudig mogelijk zou moeten zijn, maar toch veelzijdig.De homecomputer
Er werd een eenvoudige computer bedacht met enkel een toetsenbord, vaak in één apparaat gecombineerd. Als beeldscherm kon gewoon een televisietoestel gebruikt worden, wat de kosten aardig beperkte. Spelletjes en simpele administratieve programma's maakten het pakketje af. Vaak werd een cassetterecorder met cassettebandjes gebruikt voor dataopslag, later werden ook floppy-disks of diskettes gebruikt. Opvallend was, dat homecomputers vaak in een BASIC-variant opstartten. BASIC is een programmeertaal, maar omdat deze vaak tegelijk als besturingssysteem werd gebruikt, moesten besturingscommando's aan de taal worden toegevoegd.Veel verschillende homecomputers
Verschillende fabrikanten begaven zich met de homecomputer op de markt. Bekende merken waren bijvoorbeeld de ZX Sinclair en de legendarische Commodore 64. Hoewel deze twee enorm populair werden was het een groot nadeel, dat software die voor het ene type geschreven werd, meestal niet werkte op een ander merk. Alleen hele simpele BASIC-programmaatjes, die geen gebruik maakten van kleur, plaatjes of sprites (figuurtjes) konden soms op verschillende computers worden gebruikt. Maar die waren dan weer niet erg aantrekkelijk. Er was geen gelijk besturingssysteem, geen gelijke computerarchitectuur. Voor software-ontwikkelaars is dat geen gunstig uitgangspunt. Veel partijen zagen liever een standaard voor computers, zodat software uitwisselbaar werd. Dat zou de markt vergroten voor software-ontwikkelaars en de kosten beperken.De MSX-standaard
In 1982 werd de eerste standaard voor homecomputers geïntroduceerd door de ASCII Corporation. De nieuwe standaard werd MSX genoemd, Machines with Software eXchangeability, of ook wel MicroSoft eXtended. Iedere computer die volgens de MSX-standaard was gebouwd en dus voorzien was van een MSX-logo, kon dezelfde software draaien. MSX-software dus. Dit idee was nieuw, maar sloeg meteen goed aan. Een van de partijen die het idee steunde was MicroSoft, die zorgde voor het BIOS, het besturingssysteem maar ook het MSX-BASIC waarop dit type computer draaide. Vandaar ook de tweede betekenis van de afkorting MSX, MicroSoft eXtendend.
Hardware
In Europa werd het idee gesteund door Philips, in Japan door Sony. Beide merken brachten verschillende types MSX-computers uit. Helaas werd het idee in Amerika en Engeland niet omarmd, waardoor MSX zich uiteindelijk niet kon ontwikkelen tot de nieuwe en enige standaard. Op de homecomputermarkt had inmiddels ook de Commodore 64 een stevige positie ingenomen. Voor Commodore en ook voor Atari was er geen enkele reden in te stappen in de nieuwe MSX-standaard.Software
Voor de MSX werd wel de nodige software ontwikkeld. In landen als Japan, Nederland en Spanje is MSX erg populair geweest. Aangezien het besturingssysteem door Microsoft werd geschreven, is een gelijkenis met MS-DOS, dat het basisbesturingssysteem voor de Personal Computer niet vreemd. Het betekende ook dat commando's in MSX-DOS gelijk waren aan commando's in MS-DOS, in ieder geval tot versie 2 van MS-DOS. In latere versies traden steeds meer verschillen op.
Twee standaarden
In Europa werden twee typen MSX uitgebracht:- MSX-1
- MSX-2
Uiteraard heette MSX-1 tot het uitbrengen van MSX-2 gewoon 'MSX'.
Er zijn daarna nog twee versies geweest die wel in Japan, maar niet meer officieel in Europa zijn uitgebracht:
- MSX-2+
- MSX-Turbo-R
MSX-1
- Gebaseerd op de Z80-processor (net als de ZX-Spectrum)
- Maximaal 16 kleuren tegelijk op het scherm
- Hardware sprites
- Drie kanaals geluid
- Schermresolutie 256x192 pixels
- Maximaal 64 kB RAM, waarvan een deel voor het eigen besturingssysteem gebruikt moest worden
- Dataopslag via cassettebandjes

MSX-2
- Gebaseerd op de Z80-processor
- Maximaal 256 kleuren tegelijk op het scherm
- Hardware sprites, meer tegelijk op het scherm en meer kleuren
- Schermresolutie 512 x 212 pixels
- Maximaal 128 kB RAM, waarvan een deel voor het eigen besturingssysteem gebruikt moest worden
- Dataopslag via cassettebandjes, of via diskdrives (3,5 inch). Philips bracht enkele modellen uit met zelfs twee diskdrives