mijn kijk opOnline communicatie in het onderwijs: wat kan wel en niet?
Digitale media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven en vooral niet van veel jongeren. Met hun telefoon ligt de wereld voor ze open en kunnen ze sneller communiceren. Voor mensen die in het onderwijs werken, brengt het extra vragen met zich mee over waar de grenzen liggen. Het gaat niet om een definitieve vaststelling van die grenzen, maar een bijdrage aan de nog open discussie over hoe om te gaan met sociale media, Twitter, chat, e-mail en telefoon in contacten met leerlingen en studenten.
Bron: Simon, Pixabay Online communicatie via Facebook
Is het in orde om vrienden te worden met je leerlingen op Facebook? Kun je studenten toevoegen? De scheidslijnen zijn niet meer zo handig te trekken. Vriendschap op sociale media is niet hetzelfde als vriendschap in het echte leven. Jongeren zitten zo veel op dit soort sites dat het misschien makkelijker is om ze zo te bereiken of dat ze minder schroom voelen om de docent een vraag te stellen. Alles wat de communicatiebarrière kan slecht, in principe worden toegejuicht.
Nadelen van leerlingen of studenten op Facebook
Maar het is natuurlijk niet zo eenvoudig. Mensen zetten heel persoonlijke zaken in hun statusupdates. Niet alleen de leerlingen of studenten, maar de docenten ook. Je uploadt foto’s van je vakantie, maakt een opmerking over een collega of plaatst een link naar een humoristische site. Allemaal prima voor je eigen vrienden, maar dit alles kan mogelijk een veel grotere impact hebben als leerlingen of studenten dit oppikken. Wil je echt dat zij zien hoe je op het strand lag of hoe je ’s avonds een cocktail dronk tijdens je vakantie? Wil je dat er roddels beginnen over eventuele problemen tussen jou en die collega? Wil je dat leerlingen of studenten ook naar die grappige site gaan en daar taalgebruik tegenkomen die niet geschikt is voor ze of die jij in je voorbeeldfunctie niet hoort te bezigen? Nee, nee, nee, dat wil je niet. Maar door leerlingen of studenten toe te voegen, loop je dat risico wel als je even niet oplet. Online communicatie wordt dan een online inkijkje in je privéleven.
Oplossingen
Het eenvoudigst is natuurlijk om standaard geen enkele leerling of student toe te voegen en ook geen verzoeken te accepteren. Voorkomen is beter dan genezen. Maar het kan toch handig zijn om een Facebookgroep te hebben voor projecten , dus wat kun je dan doen? Er zijn twee opties:
- Je creëert een nieuwe, professionele account waar je dit soort communicatie met leerlingen of studenten wel toestaat.
- Je gebruikt je eigen account en schermt je gegevens af voor niet-vrienden. Op Facebook kun je ervoor kiezen om foto’s of statusupdates openbaar te laten zijn, maar het is ook heel eenvoudig om deze alleen voor vrienden toegankelijk te laten zijn. Doe dit wel consequent anders kan het alsnog misgaan.
Als je merkt dat je veel vriendschapverzoeken krijgt van leerlingen of studenten, maak het dan bespreekbaar in de les en leg uit waarom je deze wel of niet accepteert.
Net als Facebook geeft Twitter een idee waar die persoon mee bezig is, dus is het ook hier verstandig om een professioneel account aan te maken voor contacten met leerlingen en studenten als daar behoefte aan is. Een bijkomend probleem is echter dat communicatie noodgedwongen beperkt is tot de limiet van 160 tekens. Ook de reacties zijn maximaal van die lengte, dus dit kan potentieel tot problemen leiden.
Nadelen van leerlingen of studenten op Twitter
Het gevaar loert hem met name in de reacties. Internet voelt veel anoniemer, dus leerlingen of studenten reageren mogelijk heftiger. Het is de kunst om hier dan weer op een goede manier mee om te gaan. In tegenstelling tot e-mail waar het tot een persoon is beperkt, kan iedereen de Twitterconversatie volgen. Zorg er ook voor dat de leerlingen en studenten het netjes houden en berisp diegenen die over de schreef gaan.
Oplossingen
Echter, wie hier op een juiste manier mee omgaat, kan juist voordelen hebben. Het is niet meer nodig om zo’n ouderwetse telefoonketting op te zetten: maak lesuitval of andere wijzigingen bekend via Twitter, zoals vervoersbedrijven dat bijvoorbeeld ook doen met verstoringen. Het biedt mogelijkheden tot korte reminders over huiswerk of algemene berichten met betrekking tot de lessen of de school. Het interactieve betekent ook dat je veel sneller feedback krijgt over opdrachten en deze sneller kan aanpassen als dat nodig is.
Bron: Deans Icons, Pixabay Online communicatie via chat of Whatsapp
Veel bedrijven hebben tegenwoordig medewerkers die in een chat vragen beantwoorden en zijn bereikbaar via Whatsapp. Moeten docenten dit ook gaan doen? Zo lang de communicatie met leerlingen of studenten op een nette manier verloopt, zijn er geen bezwaren tegen chatten via Skype, Facebook, Gmail of WhatsApp.
Nadelen van leerlingen of studenten op chat of WhatsApp
Chatten of WhatsAppen creëert de verwachting dat de docent te allen tijde beschikbaar is en dat lijkt moeilijk waar te maken. Bij sociale media en e-mail is een direct antwoord niet verwacht, maar bij een chat of appje wil niemand gaan zitten wachten. Mochten een docent en leerling of student tegelijkertijd online zijn en die laatste neemt contact op, dan is dat niet zo’n probleem. Het initiatief komt dan van de leerling of student. Een docent die op deze manier contact opneemt met leerlingen of studenten is mogelijk toch iets te informeel. De kans dat de boodschap niet op de juiste manier overkomt is dan groter, omdat de leerling of student de chat niet als serieus interpreteert. Voor WhatsApp moet je telefoonnummers uitwisselen, dus dat kan een groot bezwaar zijn vanuit zowel de docenten, studenten of leerlingen als ouders.
Bron: Deans Icons, Pixabay Online communicatie via e-mail
E-mailcommunicatie maakt het handiger voor leerlingen en studenten om je te bereiken en vragen te stellen. Enkele voorgestelde richtlijnen:
- Gebruik waar mogelijk de officiële account van je onderwijsinstelling en niet je persoonlijke adres. Dit houdt de mailtjes gescheiden en voorkomt dat je per ongeluk iets naar een verkeerde persoon stuurt. Studenten hebben allemaal een e-mailadres van hun instelling, dus stuur alle mailtjes naar dat adres en niet naar hun persoonlijke Hotmail of Gmail. Als ze daarom vragen, meld dan simpelweg dat dit niet kan en stel voor dat ze een automatische forward instellen van hun schooladres naar hun eigen adres zodat ze direct zien wanneer er een mailtje is.
- Stuur geen grappige forwards door naar leerlingen of studenten . Zorg ook dat ze deze niet naar jou sturen, want dat houdt de communicatie professioneel.
- Schrijf duidelijke mailtjes die niet op een andere manier geïnterpreteerd kunnen worden. Gebruik geen sarcastische of ironische opmerkingen gevolgd door een smiley.
- Schrijf een leerling of student altijd met zijn of haar naam aan en onderteken op een professionele manier. Dus “Hoi Kim” kan best, maar “lieve groetjes” natuurlijk niet. Het hoeft ook weer niet te afstandelijk te worden, maar iets als “groeten” of “tot ziens” is neutraal. Instrueer hen dat jij ook op een beleefde manier aangesproken wilt worden en wijs ze op ongepast taalgebruik als dit voorkomt. Zorg dat ze altijd hun naam onder een mailtje zetten, want hun e-mailadressen zijn niet altijd even duidelijk en je wilt wel weten met wie je te maken hebt.
- Benader elke leerling of student op dezelfde manier en maak geen opmerkingen over hun klasgenoten. Ze praten zeker met elkaar over wat je doet, dus ongeregeldheden merken ze snel op.
- Beantwoord mailtjes binnen een standaardperiode die je ook aan hen communiceert. Ga je in het weekend wel of niet je e-mail controleren en beantwoorden? Maak dit direct duidelijk zodat er geen frustratie kan ontstaan als de periode langer is dan zij verwachten.
- Het is voor de leerling of student vaak handiger als de gestelde vraag dichtbij het antwoord staat, zodat ze duidelijker weten waarop je antwoord geeft. Doe dit door de vraag te kopiëren of door je antwoord binnen het verstuurde mailtje te tikken, de onnodige informatie weghalend. Als je zelf vragen stelt, maak dan een genummerd lijstje zodat het duidelijker is hoeveel vragen je stelt waarop ze moeten antwoorden.
- Heb voor jezelf duidelijk wat je wel en niet digitaal communiceert. Als een leerling plagiaat pleegt, handel je dat dan met een mailtje af? Als een student zijn opdracht steeds maar niet inlevert, stuur je een mailtje ter herinnering? Het hangt af van de leeftijdsgroep en het niveau wat je wel en niet digitaal kan doen, maar mocht je vinden dat het niet schriftelijk kan, stuur dan een mail waarin je een persoonlijk gesprek aankondigt. Meld altijd wel waarover het gesprek gaat, omdat het anders onnodige spanning of vragen kan veroorzaken.
Bron: Www.pexels.com, Pexels Telefoon
Geef je leerlingen of studenten je eigen telefoonnummer? De meeste docenten zullen hier huiveriger voor zijn dan voor e-mail. Ze kunnen je bellen op kantoor, maar toch niet je eigen nummer thuis of mobiel? Maar opnieuw geldt dat er best situaties kunnen voorkomen waar dit verandert. Stel je gaat met leerlingen op schoolreisje, dan is het handig om een noodnummer bij de hand te hebben mocht er iets gebeuren. Tenzij je een werktelefoon hebt, zal dat dan toch je eigen nummer worden. En als leerlingen of studenten dat eenmaal hebben, wie zegt dat ze het ook niet op andere momenten gaan gebruiken?
Duidelijke afspraken zijn hier nodig. Zeg waarover, wanneer en hoe ze je eventueel telefonisch mogen benaderen. Spreek bijvoorbeeld af dat sms’en of WhatsAppen niet kan of juist bellen niet (wat je voorkeur is) en geef tijden waarop ze je kunnen bereiken (bijvoorbeeld niet na 19.00 uur). In principe kan veel via e-mail gedaan worden, dus ben heel duidelijk over de situaties waarin ze je wel mogen bellen. Bedenk ook dat ouders dit aan kunnen grijpen voor communicatie, dus het is misschien handig om ook hen te informeren over hoe ze je kunnen benaderen, bijvoorbeeld als je mentor bent van die groep.