Desktop virtualisatie - fat, thin en zero-client
Desktop virtualisatie kan op drie manieren. Een fat-client is de minst efficiënte manier van het aanbieden van een besturingssysteem en applicaties aan de eindgebruiker. Thin-clients bestaan reeds langere tijd, maar werken vaak niet optimaal op een bedrijfsnetwerk. De meest efficiënte wijze is de zero-client. Maar wat is een zero-client , welke leveranciers bieden dit aan en wat zijn de voor- en nadelen ervan?
Wat is desktop virtualisatie (VDI)?
In een bedrijfsnetwerk zijn de computers van eindgebruikers (desktops) aangesloten op een netwerk dat vervolgens is aangesloten op diverse servers. Vroeger werd de software die nodig is om het werk te kunnen doen geïnstalleerd op de computer van de eindgebruiker en werd de data opgeslagen op een server, via het bedrijfsnetwerk. De desktop van de eindgebruiker is dan een fat-client. Bij desktop virtualisatie is het de bedoeling zoveel mogelijk software op een centrale server te zetten en deze op die server te laten draaien. Dit kan met software als VMware’s vSphere, Microsofts Windows 7 of Wyse's XenDesktop. De eindgebruiker werkt via een terminal op de server. Op de terminal is dan een virtuele desktop zichtbaar, die eruit ziet alsof alle software op de terminal aanwezig is.
Thin-client
Voor een thin-client heb je een computer nodig met daarin een processor, RAM geheugen en een opslagmedium zoals bijvoorbeeld een harde schijf. De computer sluit je aan op een netwerkverbinding. Als er sprake is van een thin-client dan is er ook een bepaalde mate van hardware support nodig. De werkplek van de eindgebruiker moet worden voorzien van stroomtoevoer en een netwerkaansluiting. De computer die wordt gebruikt als thin-client moet een besturingssysteem bevatten om applicaties te kunnen draaien. In principe heb je voor een thin-client nog steeds aanzienlijke hardware en software support nodig, net als bij een fat-client.
Zero-client
Bij een zero-client is er sprake van een kastje waarmee de eindgebruiker werkt waarin geen processor en RAM geheugen zit. Er is dus ook geen sprake van een besturingssysteem in dat kastje.
Een zero-client bestaat uit een monitor met randapparatuur zoals een toetsenbord en een muis die is aangesloten op een bedrijfsnetwerk. Op een centrale plek wordt alle data verwerkt. Dit wordt ook wel een datacenter genoemd. Een uitgeklede Windows-machine is dus geen zero-client, maar een thin-client.
Aanbieders van zero-client
Veel leveranciers bieden een zero-client (zero VDI) oplossing aan. Echter, bij de implementatie blijkt vaak dat er sprake is van een uitgeklede thin-client. Dit wordt wel een super-thin of een ultra-thin client genoemd. Let dus goed op de specificaties bij de oriëntatie op een zero-client oplossing. Aanbieders van een zero-client oplossing zijn onder meer Pano Logic en Wyse.
Pano Logic
Het bedrijf Pano Logic biedt een Pano Cube aan als zero-client oplossing. Deze cube heeft geen processor, geen RAM geheugen, geen besturingssysteem, geen andersoortige software en geen bewegende onderdelen erin zitten. Op de cube zitten diverse aansluitingen voor onder andere een monitor, toetsenbord, muis, audio apparatuur, netwerk en usb-toepassingen. Voor de Pano Cube heb je minimaal een 100Mbps netwerkverbinding nodig tussen de server en de eindgebruiker.
Wyse
De leverancier Wyse biedt een Citrix-ready 'zero client' aan. De Xenith zero-client heeft net als de Pano Cube geen processor en alle eerder genoemde zaken. Er staat ook geen besturingssysteem op en dit beperkt dus ook het risico op een virusinfectie. Na het opstarten maakt de Xenith zero-client binnen enkele seconden verbinding met XenDesktop. Deze zero-client oplossing werkt relatief snel.
De voor- en nadelen van zero-client
Een zero-client oplossing biedt veel voordelen voor de IT-organisatie. Echter, als je een zero-client oplossing wilt implementeren in het bedrijfsnetwerk moet je wel rekening houden met een hogere belasting van het datacenter. Doordat alles centraal wordt gedraaid op servers neemt de activiteit op die machines enorm toe.
Enkele voordelen:
- data is beter te beveiligen op een centraal punt
- minder support nodig op locatie van eindgebruikers
- minder energiekosten aan de vraagkant (eindgebruikers) van de organisatie
- minder issues waardoor capaciteit van de organisatie anders kan worden ingezet
Enkele nadelen:
- hoge bandbreedte van het netwerk vereist (minimaal 100Mbps)
- zero-client kastjes zijn alleen te gebruiken in combinatie met VDI
- meer hardware kosten aan de zijde van de IT-organisatie (onder andere zwaardere servers)