AutoCAD; de belangrijkste commando's
AutoCAD is een veelgebruikt tekenprgrammma voor de bouw, civiele techniek en diverse andere bedrijfstakken. Het is een zeer uitgebreid programma met honderden functies. In de meeste gevallen bestaat een opdracht of werk in AutoCAD echter voor een groot deel uit enkele veel gebruikte functies. Deze worden in dit artikel nader toegelicht.
Line
Met het commando 'line' (of enkel 'l') kan een lijn worden getekend van het ene punt naar het andere. Dit kan gebeuren door de twee punten met een cursor een te klikken, of door een basispunt te geven en een richting en afstand aan de lijn toe te kennen. Met dit commando wordt één enkele lijn gemaakt, om een samengevoegde lijn te maken met hoeken er in moet het commando 'polyline' gebruikt worden.
Polyline
Een polyline werkt hetzelfde als een line, met als verschil dat deze bestaat uit meerdere lijnen, die met elkaar verbonden zijn. Zo kan bijvoorbeeld een grens of contour worden aangegeven. Een polyline is met de standaard AutoCAD instellingen op te vragen met het commando 'pline', 'pl' of enkel 'p'.
Construction line
Een construction line is een hulplijn die oneindig doorloopt. Deze valt te tekenen met het commando 'construction line', waarna een punt opgegeven dient te worden met de richting van de lijn.
Pan
'Pannen' is een optie waarmee het beeld op een tekening kan worden verschoven, door een punt aan te geven en de tekening te bewegen. De optie kan opgeroepen worden met het commando 'pan', 'p' of in sommige gevallen door de scroll-knop op de muis ingedrukt te houden.
Circel
Met 'circel' of kortweg 'c', kan aan de hand van een middelpunt en een straal of eindpunt een cirkel getekend worden
Arc
De optie 'arc' geeft de tekenaar de mogelijkheid om een cirkelboog te tekenen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Zo kunnen bijvoorbeeld twee lijnen aan elkaar worden verbonden met een door de tekenaar opgegeven boogstraal.
Trim
Met de optie 'trim' of 'tr' kan een lijn, polyline of ander object worden gesneden volgens een ander object. Zo kan de ene lijn worden afgesneden vanaf het punt waarop het een de andere kruist. Hiertoe dient eerst de lijn die de 'grens' aangeeft te worden geselecteerd en vervolgens het te snijden object.
Offset
Met de optie 'offset' kan een lijn parallel worden getekend aan een aan te geven lijn of polyline op een door de tekenaar opgegeven afstand. Dit kan zowel bij rechte lijne gebeuren als bij lijnen met bochten of knikken. De gevormde lijn is overal de offset-afstand haaks verwijderd vanaf het oorspronkelijke.
Erase/Delete
Met de optie 'erase', ook te gebruiken met de commando 'e' of de delete knop op het toetsenbord, kan een object worden verwijderd
Move
De 'move'-optie is bedoeld om een object te verplaatsen.
Copy
De optie 'copy' geeft de gebruiken de mogelijkheid een object te kopiëren. Hierbij dient vaak een basispunt opgegegeven te worden en de positie waarop dit punt weer geplaatst wordt. Één object kan snel meerdere keren worden gekopieerd door het eerst te selecteren en vervolgens de punten achter elkaar aan te klikken waar deze moet komen. Sneltoetsen zijn behalve 'copy' ook 'co' of 'cp'.
Mirror
Met de 'mirror' tool kan een object worden gespiegeld volgens een op te geven spiegellijn. Eerst moet het object aangegeven worden, vervolgens dienene twee punten aangegeven te worden die de spiegellijn vormen. Het opgegeven object is dan gespiegeld gekopieërd, het oorspronkelijke object is dus blijven staan. De optie is ook met 'mi' aan te sturen.
Rotate
Met 'rotate' kan een geselecteerd object worden gedraait volgens een op te geven hoek of richting. De optie kan ook met de sneltoets 'ro' worden aangestuurd.
Text
Een tekst kan worden ingevoerd met de optie 'text' (kortweg 't').
Layer
Via het commando 'layer' komt de gebruiker in het layer-menu, waarin de lagenstructuur kan worden ingezien en aangepast.
Hatch
Met 'hatchen' kan een vlak worden ingetekend met een bepaald patroon of kleur. Met het commando komt de tekenaar in het hatch-menu, waarna op verschillende manieren een vlak kan woren geselecteerd en er vele opties van invullen mogelijk zijn.
Voor bijna alle bovenstaande opties geldt dat deze in vele varianten en opties uit te voeren zijn, die na het invoeren van het commando opgevraagd kunnen worden door een vervolgcommando (zie commandobalk) in te voeren. Voor alle bovengenoemde commando's zijn ook knoppen in het menu te zetten of deze staan er al standaard in. In de praktijk blijkt echter dat veelgebruikte opties sneller worden gedaan als de gebruiker sneltoetsen gebruikt.
Bovenstaande opties zijn slechts een zeer beperkte greep uit de zeer vele opties die AutoCAD kent, maar vormen de basis van een project, aangezien zij veelvuldig gebruikt worden.
© 2010 - 2024 Appelflap, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Vitale functiesVitale functies zijn de functies van je lichaam, die veranderen van uur tot uur. Er zijn 4 fitale functies; ademhaling,…
3D tekenen op de computer3D tekenen op de computer met een 3D tekenprogramma is steeds meer de standaard aan het worden. Heel vroeger werd er get…